18 — 21.05, 23 — 27.05.2017

Begüm Erciyas Brussel / Berlijn

Voicing Pieces

performance

Les Brigittines

Engels | ⧖ ±30min | € 14 / € 10 | Book your time-slot at the box office

Verhef je stem! Met Voicing Pieces onderzoekt Begüm Erciyas de politieke en poëtische kracht van de stem en de daad van het spreken. In de beslotenheid van een geluidsdicht hokje krijg je een eenvoudig script en word je toeschouwer van je eigen vertolking. De handeling van tegelijk spreken en luisteren leidt tot een theatrale en choreografische ervaring, die bij elke deelnemer opnieuw wordt gecreëerd. De stem wordt losgemaakt van het lichaam. Ze wordt een plaats voor actie, een verrassing, een voorstelling. Het is een desubjectivering van je eigen persoonlijkheid: je stem gaat een rol spelen buiten jezelf, speelt met jou zoals jij met haar speelt. Is je eigen stem niet altijd misleidend en onbehaaglijk? Eerder dan jezelf terug te vinden in de vreemdeling nodigt Voicing Pieces je uit de vreemdeling in jezelf te ontdekken en te omarmen. Een bevrijdende ervaring.

read more

Zijn tussen de lijnen

Voicing Pieces is een choreografie voor de eigen stem. Letterlijk. Want hoewel je stilstaand in een duistere cabine luidop een script voorleest, met jezelf als enige toehoorder, wordt je ervaring op sleeptouw genomen langs heel verschillende perspectieven. Fysiek. Door de opbouw van het script en enkele minimale technische ingrepen vervreemd je van je eigen stem en word je toeschouwer en performer tegelijk. Gaandeweg ontdek je in je eigen stemgeluid – een van de meest intieme onderdelen van je identiteit – meer en meer facetten van iets wat je zelf niet bent. Wat begint als een onschuldige soundcheck worden plots aanwijzingen van een regisseur, lijken gedachtelijnen van de auteur, onthullingen van een hoofdpersonage of echo’s van collectieve rolpatronen uit films of popsongs. Doordat het script een loopje neemt met je stem, maar jij die personages zelf tot leven brengt, ontstaat een spel tussen spelen en bespeeld worden. Want doorheen de verschillende scènes ontdek je niet alleen hoezeer omgevingsgeluid of sfeermuziek de partituur kunnen bepalen. Alleen al door intonatie en tempo kunnen met hetzelfde script heel verschillende personages worden opgeroepen.

Wie spreekt er dan wanneer ik spreek? In Voicing Pieces wordt je individuele spreekstem losgekoppeld van een persoonlijke intentie of vastomlijnde identiteit en overgenomen door ‘vreemde stemmen’. Maar net door de speelruimte van de vertolking – het is nog steeds jouw stem – druk je indirect weer iets persoonlijk uit. Tegelijk infiltreer je als performer ook wat we doorgaans niet tot de eigen stem rekenen: je vertolkt ook tegenstemmen en gaat soms op in het omgevingsgeluid. Het is alsof de locus van onze persoonlijkheid voortdurend verschuift. Het ‘ik’ valt uiteen in alles wat het niet is en krijgt pas vorm door je persoonlijke omgang met die elementen. Dat is de magie van de dubbele rol die je als deelnemer krijgt toebedeeld. Als een toverspreuk of mantra wordt het script van zodra het wordt uitgesproken een choreografie van de relaties die ons bepalen, waarin je uitvoerder wordt, maar eveneens choreograaf. Letterlijk, als diegene die bepaalt hoe het koor van verschillende stemmen zich verhoudt.

Zijn is zowel performatief als tijdelijk. In een soort steekspel met jezelf word je eraan herinnerd dat elke identiteit of stem een proces is dat slechts plaats kan vinden door de omgang met wat niet tot het zelf wordt gerekend. Ook ons spreken in het dagelijkse bestaan wordt beïnvloed door externe factoren zoals omgeving, opvoeding, culturele rolmodellen en moedertaal. In die zin weerklinkt in elke stem de stem van een ander. Maar ook al vertrekt elke identiteit van een cultureel of sociaal voorschrift, ze vormt en vervormt zich tussen de lijnen en krijgt maar gestalte door haar uitvoering. Het is de graad van luciditeit waarmee we de stemmen in en om ons heen vertolken en echoën die bepaalt of ze onze eigenheid in de weg staan of er net een klankbord voor worden. En voor dat spel is Voicing Pieces een uitnodiging.

Marnix Rummens, mei 2017

Voicing Pieces

Zij, de lezer, is altijd een beginner, die iets in gang zet. Dit is ook waarom lezen zo verleidelijk is: een delicate conceptie en een initiatie van verandering, een kwetsbare start, die ook een praktijk van bevrijding is. Deze kwaliteit van het lezen leek zo evident wanneer ik tijdens Voicing Pieces het bovenste deel van mijn lichaam in een paddenstoelachtige structuur stak en de eerste pagina opende van het grote boek dat wachtte op mij om hardop te worden gelezen: met het eerste woord opende het lezen zich voor de ontoombare, overvloedige, bijna overweldigende opeenvolging van gebeurtenissen. Mijn stem testte zichzelf, controleerde haar kleur en intensiteit, paste de frequentie aan, de manier waarop ze medeklinkers vormt, maar terzelfdertijd werd ze ook aan mij, de lezer, teruggegeven. De tekst begon door mijn lichaam te stromen met zijn verschillende tinten, herhalingen en echo’s, hij kwam dichterbij en nam dan weer afstand, totdat mijn stem eindelijk het begin van de performance uitsprak en ik in het isolement van de paddenstoel luidop las: ‘Ik spreek het begin. Ik begin deze zin zonder te weten waar ze naartoe gaat.’

Is dat niet exact wat lezen is? Wanneer we beginnen te lezen weten we nooit waar we naartoe gaan, waar de stem van de gelezen woorden (stille of luide) ons mee naartoe neemt. Lisa Robertson, een dichter wiens delicate essay over lezen mijn blik op deze performance sterk weerspiegelt, beschreef die kwaliteit van het onbekende in het lezen op een prachtige manier: ‘Terwijl ik lees, is mijn zelfbewustzijn niet alleen opgeschort, maar tijdelijk afgeschaft door de duizeling van de taal van een ander. Ik ben gewoon een geleider, een geul. Dit is een genot.’ En genot is precies wat je voortdurend ervaart in Voicing Pieces, in de speelse lezing van de tekst die ons opwacht in de drie paddenstoelachtige stations. We beleven plezier aan de verschillende manieren van lezen en het uitspreken van woorden in het onbekende, naar iets dat nog moet komen, en ons lezen is wat dit eigenste moment, de voorstelling waar we in zitten, grondvest. We spelen met woorden, verbuigingen, ritmes, herhalingen, echo’s en geluiden, en voortdurend uiten en versterken we de verschillende niet-semiotische dimensies van de taal die haar haar affectieve en emotionele kwaliteiten geven; waar de taal ons raakt in de manier waarop ze bestaat, hoe ze samenkomt, zoals ook de poëzie ons raakt. Deze voorstelling is net zoveel een verkenning van de stem als een verkenning van het lezen, een verkenning van de complexe relatie tussen het lezen van het geschreven woord, haar typografie, vorm en positie op de pagina, haar afhankelijkheid van de stem; van haar sensuele, vocale en auditieve dimensie. Hier lezen we dan op de paradoxale grens tussen de buitenkant en de binnenkant, het lezen behoort tot het vreemde gecombineerde begrip extimiteit: er zou geen lezen zijn als er niet iets vreemds in de meest innerlijke delen van onszelf zou plaatsvinden. Misschien is het daarom, wanneer wij aan het lezen zijn, dat het lijkt alsof we ons hoofd in de wolken hebben, of, specifiek in deze voorstelling, in de wolkachtige paddenstoel die van binnenuit lijkt op een grot. We zitten binnenin, geïsoleerd, alleen, maar tezelfdertijd in de obscene nabijheid van onze stem, die terugkeert door de veelheid van stemmen en de manieren waarop we onze lichamen en onze eenzame leeszalen bewonen, verstoren. Dit kan gekoppeld worden aan de politiek van het lezen, die zweeft tussen de schriftelijke structuur van de pagina en de veelheid van lezende stemmen die eruit voortkomen, waarbij we door de extreme singulariteit van het proces van het lezen ook deelnemers worden in iets gemeenschappelijk. In deze voorstelling activeren we zelf de voorstelling waar we deel van uitmaken met het enkelvoudige en geïsoleerde gebaar van het voorlezen, maar tegelijk, op dit eigenste moment, wanneer we het lezen actief overnemen, worden ook wij een instrument van de gebeurtenissen die ons in hun intensiteit en nabijheid tot ons lichaam en de tekst overspoelen.

De stem van het lezen beweegt dan tussen de passiviteit en de wil in, tussen wij die ons aan de voorstelling geven en de manieren waarop we eraan werken, door ze actief te componeren en op te voeren. Wanneer wij onze mond openen om de tekst te verwoorden, bevrijdt de stem niet alleen zichzelf van de tekst, maar ook van het lichaam die hem uitspreekt; deze bevrijding is echter alleen mogelijk als wij tegelijkertijd trouw zijn aan de tekst, de materialiteit van het geschreven boek, de bladzijden die er zijn om gelezen te worden. In de voorstelling Voicing Pieces wordt een andere paradoxale eigenschap van het lezen duidelijk. Het lijkt alsof lezen een zuiver immateriële kracht is, een kracht van denken die de manier waarop wij ons lichaam bewonen kan veranderen. Maar lezen is ook een arbeid, een lichamelijke inspanning die trouw is aan het boek, er zich aan houdt en werkt doorheen zijn pagina’s. Deze paradoxale relatie tussen de materialiteit en immaterialiteit van het lezen wordt in de voorstelling onthuld door de beweging van de stem, die alleen kan worden gehoord wanneer ze afhankelijk is van de tekst en er simultaan ook onafhankelijk van is. De stem reist door verschillende kinesthetische en belichaamde ervaringen van het lezen, speelt met onze zintuigen en beïnvloedt ons, maar tegelijkertijd spelen we ook bewust met onze stem, spelen we vrolijk met het lezen op de grens van de afgrond waarin we ons volledig zouden kunnen verliezen. Dit is eigenlijk ook wat er met mij, de lezer, is gebeurd aan het einde van de voorstelling, toen ik de derde wolkachtige paddenstoel bezocht, waarin de pagina’s nu rondom mij lagen verspreid. De paddenstoel hing van bovenuit over mijn hoofd en binnenin was ik de tekst aan het lezen over schrijven en dronken zijn. Mijn stem kwam terug met een vertraging, auditief gemanipuleerd, zodat ze vertraagde en haar ritmische evenwicht verloor; het was de stem van een dronken persoon. Op een bepaald moment moest ik mezelf vasthouden om niet zelf het evenwicht te verliezen, zo onafhankelijk was de stem van mijn lezen. Maar ook de structuur waarin ik me bevond bewoog, en het enige dat ik kon doen om op mijn benen te blijven en mijn balans terug te vinden was te blijven lezen. ‘Nu spreek ik het einde van het stuk uit dat de echo van het stuk zelf zal zijn.’ Dit is lezen. ‘Het is een tijdig aarzelen en aanzwellen in de cluster van nietige identificaties. Ik verkies om vreemd en onkenbaar voor mezelf te worden in overeenstemming met de stoutmoedigheid van het lezen.’ (Lisa Robertson).

Bojana Kunst, mei 2017

Concept

Begüm Erciyas

Realisatie

Matthias Meppelink & Begüm Erciyas

Dramaturgie

Marnix Rummens

Tekst

Matthias Meppelink, Begüm Erciyas, Jacob Wren

Live bediening

Julia Krause, Niels Bovri, Begüm Erciyas, Marc Melià, Eric Desjeux

Onthaal

Lili M. Rampre, Jessica Batut

Constructie

Tim Vanhentenryk, Lena Buchwald, Barbara Greiner

Artistieke assistentie

Jean-Baptiste Veyret-Logerias

Productiemanagement & PR

Barbara Greiner

Met dank aan

Christophe Albertijn, Emi Kodama, Matthew Goulish, Ludo Engels, Jesse Jansens, Juan Gabriel Harcha, Philippe Quesne, Andrea Kränzlin

Presentatie

Kunstenfestivaldesarts, Les Brigittines

Productie

Begüm Erciyas, Platform 0090

Coproductie

wpZimmer (Antwerpen), STUK (Leuven), Tanzfabrik Berlin/Tanznacht Berlin

Steun onderzoek/residencie

Kunstencentrum BUDA (Kortrijk), Q-O2 Workspace for experimental music and sound art (Brussel), FrankfurtLAB, Tanzrecherche NRW, Goethe-Institut Villa Kamogawa

Met de steun van

Hauptstadtkulturfonds Berlin

website by lvh